Het is half twaalf als ik
bij een vriendin de deur uitstap. De zwoelte van de nacht valt als een deken op
me (serieus!) en ik trek de conclusie: “Mijn leven is voorbij”.
Dat vind ik zelf ook wel
even gek. Blijkbaar gaan mijn gedachten
zó snel dat ik ze niet kan bijhouden.
Dat heeft volgens mij te maken met associaties. Die warmte met
bijbehorende geur leidt terstond tot het óehlala-gevoel van zeg, honderd jaar
geleden. Toen móest je gewoon wat met zo’n nacht. Zo’n nacht trilde van
anticipatie.
Voordat ik me die
associatie realiseer, heb ik mijn reactie blijkbaar al geformuleerd en in de gauwigheid
de tussenliggende overwegingen overgeslagen. Die zullen ongeveer neerkomen op:
“Goh, wat een nácht zeg. Ongelofelijk. Weet je nog,
vroeger? Toen was de nacht gewoon nog jong, en ik trouwens ook! Toen stortte ik me er in
als… nou ja, als wat dan ook! Maar nu, nu ben ik móe zeg. Ik zou willen dat ik
nog wat wilde. Nou ja, willen.. Feit is
dat het nu niet het begin van iets is, nee, het is ontegenzeggelijk het einde,
van de dag dus. Toch raar. Deze nacht geeft mij wel de kriebels van weleer,
maar ik berust er in dat ik er niks mee ga doen. God, wat fijn dat ik er niets
mee hoef zelfs, maar tegelijkertijd ook, tjee wat suf eigenlijk… Want waaróm niet?
Nou gewoon, geen enkele behoefte.” Conclusie? “Mijn leven is voorbij..”
Zo werkt dat en ik moet er
op het zelfde moment al om lachen. Nostalgie
en een klein beetje heimwee naar andere tijden: das war einmal! Maar zou ik nou echt terug willen? Ik heb net een
heel gezellige avond gehad vol waardevolle gesprekken. Zolang ik zulke avonden
beleef is mijn leven nog láng niet voorbij, mits ik tijd van leven heb natuurlijk.
Anders wordt het een heel ander verhaal.
P.S. Eén van mijn kinderen
reageert op mijn filosofische behoefte meestal met:
“de één noemt het passie,
de ander midlifecrisis." Moest ik ook zomaar ineens aandenken.