dinsdag 30 september 2014

Niet stuk te krijgen

“Je mag weleens wat meer tijd besteden aan het inparkeren”, bijt de man me toe. Hij komt net z’n huis uitzetten als ik wil uitstappen. Ik glimlach eens liefelijk naar hem, want ik denk eerst nog dat ik hem niet goed heb verstaan. Dan valt het kwartje en ik kijk naar de auto. Ja, die kan inderdaad wel een centimeter of 10 meer naar rechts. (invoegen smiley met wegdraaiende ogen, red) “Oh, eh, vindt u dat heel vervelend?” vraag ik onbewogen. Hij schrikt zichtbaar van mijn beheerste reactie en mompelt: “Nou ja, echt handig is het niet.”  “Weet je wat…?”, ik jubel gewoon vanbinnen (waarom in hemelsnaam?) en straal dat waarschijnlijk ook uit , “dan zet ik ‘m een beetje beter in het midden, OK?” Inmiddels lacht de man naar me, wel een beetje besmuikt nog, en antwoordt: “Bedankt en fijne avond verder…”.

Vervolgens stapt ie vier auto’s verderop in zijn eigen auto en rijdt weg. Dat is dan wel weer even gek. Maar goed, misschien is de auto naast de mijne wel van z’n vrouw. En die kan bijvoorbeeld wel omvangrijk zijn qua postuur, de vrouw, niet de auto. En dan ziet hij zichzelf morgenochtend al overal aanbellen om te vragen van wie die auto is, omdat hij haar met geen mogelijkheid in het vehikel geperst kan krijgen. Zou zomaar kunnen. Verklaart volledig zijn geïrriteerde houding. Zou ik ook hebben, toch?

Nou, zo zeker ben ik er eigenlijk niet van. Ik weet even niet zo goed waarom ik zo rustig bleef. Normaal gesproken ben ik veel meer van het korte lontje. Niet dat ik de goede man naar de keel zou vliegen of zo, maar een tikkeltje verongelijkt in de verdediging schieten, dat zou je wel verwachten...
Ha!! (tekstwolkje met (spaar)lampje red.) Misschien heeft het wel te maken met het verlichte weekendje aan zee.. Dat het zonlicht nog wat na zit te weerkaatsten in mijn hersenen en dat het zilte zeewater mijn ego heeft weggespoeld. Dat zou toch wat zijn zeg!

 

zaterdag 20 september 2014

Happily applely

Holadebola. Verschrikt stap ik opzij als er een geurig appeltje rakelings langs mijn hoofd in het gras ploft. ”Killed by the appletree” zeg ik hardop … ja, mooie titels genoeg …
 
Mooi appeltje ook . Ik kieper het bij de rest en laat mijn bio-vruchtjes lekker heen en weer roffelen in mijn, niet zo bio, plastic krat. De wormstekige en anderszins gehavende exemplaren vis ik eruit voor mijn eigen appeltaarten, maar met een nog volle bak loop ik naar de straat waar ik ‘m op het krukje plaats, voorzien van het opschrift: Gratis appeltjes.. Plastic zakken erbij.. Het is al de tweede krat. De eerste was in een mum van tijd leeg, al heb ik niemand gezien die een zakje vulde. Dus ik had ‘s nacht visioenen van elkaar, met mijn oogst, bekogelende hangjongeren. Maar daarvan zijn geen bewijzen gevonden. 
 
Ik heb het er maar druk mee. En het geeft me zo’n heerlijk gevoel. Alsof ik tóch de boerin ben die ik ooit, toen ik vier was, wilde worden… Dat had nooit gekund hoor. Ik ben zo bang voor muizen, dat is gewoon pathologisch en dat kan niet op een boerderij. 
 
Tja, waar ik al niet blij van word tegenwoordig. Er komen allerlei enigszins cynische, of toch in elk geval geestig relativerende, opmerkingen in mijn hoofd op, want ‘het moet toch niet gekker worden’. Maar het hoeft niet. Ik mág gewoon van mezelf.  
 
Bovendien stap ik vanochtend uit de auto  – Ik moest de jongens naar de tennisclub brengen, nog niet gedoucht, zónder make up, moet inderdaad niet ál te gekker worden. Dat doe ik anders nóóit. Ik vind het ook zo leuk dat ze de hele dag met z’n drieën gaan ballen en néé, ze hoeven niet te winnen, joh, as ge maar leut hét en ik kom nog wel even kijken–  Afijn, ik stap dus uit de auto en er staat een schattig jongetje naar me te lachen, op z’n houten loopfiets. Ik zwaai eens vriendelijk naar ‘m en zeg z’n moeder gedag, die via haar zoon tegen mij begint te praten: “Kijk eens Joep, dat is de mevrouw van de appeltjes, waar we die lekkere taart van hebben gemaakt.” Kijk, daar lichten mijn ongemaakte ogen van op. Of ze er nog méér wil, vraag, ik, ze staan er immers voor, maar het hoeft niet hoor.. Ze neemt nog een zakje mee. 
 
Mij kegel je niet meer omver vandaag:
Achttiende appeltaart bakken? Heerlijk.
Een dik uur lopen om mijn auto op te halen bij ’t ANWB servicepunt? Prima!
Regenbuitje op de tennisbaan? Niet erg.  
 
Maar dan:
Ze verliezen al hun partijen.. Tja…
Frustratie …Hm...
Tijd om naar huis te gaan? Absoluut!
 
Nou ja, het was ook té gek geweest natuurlijk…