“Zo, dan glij je even in een wak!” .. zouden een paar van mijn vrienden zeggen.
Zoals al eerder vermeld was
ik het helemaal niet van plan. Die Russen met hun homohaat en anderszins
Middeleeuwse opvattingen. Ik gun ze het niet. Boycotten of in elk geval zo weinig mogelijk kijken. Dat zei ik
vooraf want ik ken mezelf, dat wordt nooit helemaal niét kijken..
Maar voor ik het weet zit ik
mijn hele dagprogramma om een parallelle afdaling op een snowboard heen te
bouwen. Je gaat er eens lekker voor zitten, je knippert met je ogen en hóp, de
Hollandse bijdrage is alweer voorbij. Ja, wat nu te doen? De rest van de middag
naar allerlei onbekende snowboarders kijken en hopen dat ze vallen?? Inderdaad.
Ik krijg een hekel aan mezelf. Ik heb verdorie zelf nog nooit op zo’n ding
gestaan.
Dwangneurotisch houd ik
het programma bij de hand; blaf iedereen af die in de buurt van de
afstandsbediening komt. Op schaatsloze dagen loop ik wat rond te drentelen en
zet dan de TV toch maar aan, gewoon voor het Olympische gevoel. Als ik op een
middag de lusten van het curling begin te bejubelen, schudt mijn huisgenoot weliswaar
meewarig het hoofd, maar voelt zich pas genoodzaakt in te grijpen als ik de
telefoon pak om Arie Koops te adviseren in de kwestie Bergsma… Enough is enough..
Als dan het laatste goud
is binnengereden, sta ik met lege handen. Daar zal je ‘m hebben, het wak! Van
schrik bel ik m’n moeder die het zo fijn vindt dat het zo’n kwakkelwinter was.
Kwakkelwinter, denk ik bij mezelf? Ik heb nog nooit zoveel sneeuw en ijs
gezien!!
Maandagochtend stap ik nog
steeds wat onthand op de fiets.
Maar oh, wat ruik ik? Zal
dat de lente al zijn? Onderweg tel ik de krokussen en in mijn eigen tuin zie ik
plots de sneeuwklokjes staan stralen in de zon. In één klap maakt Olympisch
heimwee plaats voor hoop en verlangen en alles wat bij die eerste
voorjaarsdagen hoort. Heerlijk!
Niks wak… Wat ben ik blij
dat het voorbij is allemaal!!!
P.S. En wat heerlijk ook dat we niet gaan skiën!