zaterdag 30 november 2013

Eens een peseta ..


Hik-lachend hangt ze over het aanrecht. Vooralsnog schiet mijn Spaans tekort om van haar warrige relaas ook maar een lettertje chocola te maken. Eerst maar een kopje koffie om op adem te komen. Ze neemt het dankbaar aan maar weigert gedecideerd een stoel. Koffiedrinken op het werk oké, maar erbij gaan zitten; hoe haal ik het in mijn hoofd? Nu werkt  ze al bijna een jaar bij ons thuis en nog altijd staat ze te kijken van mijn gebrek aan hiërarchisch besef. Kom daar maar eens om bij de geblondeerde, zich slank rokende señoras, zegt ze steevast. Die zouden zich voor al het goud in de wereld, waarmee ze zich toch al rijkelijk behangen, nog niet aan een gesprekje met la asistenta wagen.
Tja en daar kan ik dan weer niet bij met m’n boerenverstand.  Ik vind het onzinnig. En lastig bovendien. Onze gesprekstof blijkt namelijk onuitputtelijk en doet een aanslag op mijn lijf; zo lang als we daar staan te praten, iedere dag weer. Want ik ga er dan ook niet bij zitten natuurlijk. 

Toch iets om over na te denken: je kunt niet zeggen dat ik voor een dubbeltje geboren ben, maar een kwartje zal ik nooit worden. Daarvoor mis ik om te beginnen het overzicht. Grote lijnen ontgaan mij volledig. “Ik ben meer van de korte lontjes”, komt er spontaan uit mijn toetsenbord rollen, óók waar, maar wat ik hier bedoel is dat ik, om te beginnen, mijn wereldje graag klein houd.
Zo stelde ik mij op de eerste dag in Spanje voor aan de man die uit het buurhuis kwam zetten. Want ik had dadelijk visioenen van gezamenlijke borreltjes op jaarlijkse straatfeesten en dan kan je maar beter weten met wie je te maken hebt. Het bleek de tuinman te zijn. De goede ziel sloeg haast met hark en al van zijn scooter toen ik hem de hand wilde schudden. Typical ! Toch is het een vriendelijk mens en heb ik meer met hem op dan met die hele kakbuurman zelf. En dan heb ik niet over borrels noch over Lady Chatterley praktijken.

En dat gevoel van waardering leeft bij ons in de grootst mogelijke mate voor Esperanza en haar onvolprezen familie, waarvan de ene prima onze gordijnen naait, de andere ons kapsel volgens de laatste mode bijpunt, haar hermano de tuin bijhoudt en zo kan ik nog wel even doorgaan. Voor ’n prikkie, ook dat nog.  

Wat Esperanza, eigenlijk te vertellen had? Ja dat is écht een leuk verhaal…

 

woensdag 27 november 2013

Eigenlijk alles...


Hoeveel views ik nu al heb willen ze weten. “Kind ik schrijf voor mezelf. Leuk als mensen het lezen en waarderen, heel leuk zelfs, maar daar doe ik het niet voor.”    Ja, ja..!  

Nee serieus. Ik schrijf al langer en dat het nu ergens in de ether hangt geeft me net de lading energie die ik nodig heb - om de dag door te komen wou ik bijna schrijven, maar dat slaat nergens op. Tel je zegelringen, zeg ik altijd maar -  Toch valt het niet mee om van een hectisch deadlinebestaan plotseling in een redactioneel gat te vallen. Dus nu blog ik gewoon een eind in de ruimte. Ha, hoe vind je die? 

Het is een hele nieuwe ervaring voor mij om de wereld te zien als bron van inspiratie. Dat klinkt erg klungelig als je al middelbaar van leeftijd bent. Maar ja, ik ga het niet ontkennen.  Vrouw of niet, ik kan nou eenmaal niet zoveel dingen tegelijk. En vier van die dingen verdienden zoveel van mijn gefocuste aandacht  dat nummer vijf het ondergeschoven kindje dreigde te worden. Maar dat halen we nu in.( Nieuwsgierig? Keep reading). Dat dus.

En dan nu ineens: de wereld. Of het nou gaat om diepe verlangens of het klimaat van de kleiperen*, in alles borrelt een verhaal dat ligt te popelen om in drukinkt aan het papier te worden toevertrouwd, door mij. Mijn eigen geest en herinneringen, mijn passie voor het Spaanse, ik roep ze op niet voor te dringen; eens een gymjuf altijd een gymjuf tenslotte.
Ik kan het iedereen aanraden. Al schrijvend kom ik tot inzichten. Het is alsof ik alles opnieuw beleef , de wereld naar m’n hand kan zetten en, het leukst van alles, het ruimt zo lekker op. Ik schreef al eens, per ongeluk, in een mailtje over mijn blog:  “Niets zo lekker als een leeghoofd”,  spatie vergeten, maar hoe dan ook  wáár, in mijn geval. 

Voor de zekerheid kijken we toch even hoeveel het er zijn. Zo, valt niet tegen! Ja, zegt één van mijn geestigste gezinsleden, maar minstens de helft van die views is van mij hoor. Is dat even grappig, de andere helft is van mijzelf… 

*bron: H. Bergsma (1928-2012)
 
 
 

zaterdag 23 november 2013

Hilarisch?


Ze vinden het dus gek. Dat het niet klopt wat ik schrijf. Ik kijk ze een beetje glazig aan. “Huh?” zeg ik, “wat dan?” Nou gewoon, dat het niet een maand voor vertrek was, bijvoorbeeld, van die rat. En dat ik heus wel wist dat er dooie ratten in de tuin lagen, toch? En ben ik soms vergeten hoe heroïsch onze kat Muis met een rat tussen zijn tanden het keukenraam binnensprong? 

Mijn bek valt open, eerlijk waar! Zouden ze het niet snappen? Niet beseffen dat hun waarheid misschien niet mijn waarheid is? Dat mijn waarheid het product is van een intensief en creatief proces, waarvan het voornaamste ingrediënt fantasie is, overgoten met een sausje van doordraverij? Cultuurbarbaren. Voor straf hou ik een uitgebreid betoog. Over hoe een op waarheid gebaseerd gegeven zich in mijn hersenpan ontwikkelt tot een verhaal. Met kop en staart en een hoop kill your darlings en dat de cirkel na afloop rond is. En dat het ... ja, en nu even wakker blijven graag … een schande is dat zij dat niet begrijpen! Een schande! Een gebrek in de opvoeding wil ik zeggen, maar dat hou ik gelukkig nog net binnen.
 

       < Tussenstand:
·        Zó verontwaardigd waren ze nou ook weer niet
·        Zó verongelijkt was ik nou ook weer niet
·        Zó uitgebreid was het betoog nou ook weer niet
·        Maar wel langdradig
·        Iedereen in de familie heeft last van op hol geslagen fantasie
·        Niet iedereen heeft last van míjn op hol geslagen fantasie 
Geef toe: zó is er toch geen lol aan? >

Of de werkelijkheid misschien niet goed genoeg is, vragen ze. En daar hebben ze een punt. Er gebeurt altijd wat. Neem gisteren: “Hoe was je dag schat?” “Nou best druk, via Veghel en Uden naar Amsterdam en toen karten in Huizen!” Boeiend?? Nog niet echt, maar dan: “Ik liep ik dus in een hele lange gang een berichtje te typen én ik had ongelofelijk veel haast. Met een vaartje van, wat zal het zijn, toch zo’n 7 kilometer per uur klapte ik, Kabám, tegen zo’n glazen deur. Ik sloeg achterover tegen de grond en heel even werd het zwart voor m’n ogen. Snel stond ik op en keek om me heen, gelukkig niemand te zien. Poeh, dizzy hoor, en toen moest ik nog gaan karten.”
En dan vanochtend, voor dag en dauw: “Me portemonnee..! Weg..” ik draai me nog eens om, what else is new, immers? Maar er moet worden gezocht en  getennist, oh ja. Na een uur terug, met een enkel zo groot als een struisvogelei, veel gekerm, Rescuezalf en nog steeds geen portemonnee. Maar ja, die blijkt in Amsterdam onder een autostoel te liggen… 

Best hectisch de naakte waarheid, maar hilarisch? Mwah …  
 
 
 

dinsdag 19 november 2013

Lees en huiver....


Was dit alles op dag één gebeurd dan zouden wij over ons verblijf spreken als: “De dag dat wij in Spanje woonden…”. Dat weet ik zeker: 

“Lieverd, alweer de fumigacion de cucarachas? Ik heb geen kakkerlak meer gezien sinds de vorige behandeling. En je wéét hoe slecht het voor de gezondheid is! Bovendien, we gaan over een maandje naar huis en blablabla…!” Het huis wordt niettemin grondig onderhanden genomen. Want: “… dat heb ik zo afgesproken met de eigenaar, voor vertrek nog een keertje.”
“Huh???? Maak dat de kat wijs.”
 
( Toen had ik het kunnen weten… de kat.
Wat een held is dat trouwens. ’s Nachts hoor ik hem meer dan eens ons territorium verdedigen. Met zijn 8 kilo is hij de macho van de buurt en zijn we ongemeen trots op hem. Soms vinden we in de tuin, horror, een kadaver van een uit de kluiten gewassen muis, waarvan Esperanza beweerd dat het een rata is. Nu heb ik net geleerd dat raton, dat klinkt als rat, muis betekent. Dus bij rata denk ik niet direct aan rat, maar óók aan muis, verward als ik ben door de afschuw van het moment. Want beide knaagdieren bezorgen mij een fobisch ongenoegen, dead or alive… (Vandaar ook de naam van de kat: Muis.) Of laat ik mijn geest gewillig een spelletje met me spelen? Muis is immers nog te overzien, rat betekent vertrekken… )

Als er een maand later een eind komt aan ons Spaanse avontuur en de familie, compleet, onze thuiskomst zit te bejubelen, komt de aap uit de mouw.. Hij gaat er eens goed voor zitten: 
“Een maandje voor vertrek was het.. ik was vroeg wakker en wilde nog even genieten van een momentje rust. Ik pakte de krant en ging op de WC zitten. Een minuutje werd een kwartier en iedere keer hoorde ik “ploink”. Om me heenkijkend kon ik niets ontdekken, maar toen er opeens een duidelijke “plons” klonk, kreeg ik een angstig vermoeden. Heel langzaam spreidde ik mijn bovenbenen en.. een rat!! In de wc-pot! Hij stak met zijn kop een flink eind boven het water uit... Verlamd van schrik staarden we elkaar een paar seconden lang aan, tot hij de diepte indook en ik met een kreet van de bril af sprong…
Onmiddellijk heb ik de rattenbestrijding gebeld. Ik drukte ze op het hart de auto (met daarop in blokletters Desratizacion) om de hoek te parkeren en tegen de señora te zeggen dat het om kakkerlakken ging.” 
 “Ja zeg, dat laatste maandje Spanje, dan mocht ze me niet door de neus boren…”
 
P.S.
Zou het niet gewoon op dag één gebeurd zijn, eigenlijk, bedenk ik me opeens..??  Dat al die kakkerlakbehandelingen gewoon…  
  

 

vrijdag 15 november 2013

Gênant

“Dat is dan 22 euro en 75 cent.” De dame aan de kassa bazuint het bedrag door de winkel. Het aantal decibellen is indrukwekkend. Sommige omstanders kijken verschrikt op, maar anderen zijn het allang gewend. Ze doet het altijd! De allereerste keer dat ik het meemaakte, wilde ik uit schaamte het liefst onder de toonbank kruipen. “Zoveel is het toch niet? Het is voor twee dagen hoor!” stamelde ik benauwd. Met een niet-begrijpende blik keek de vrouw me aan, om me met snerpende stem toe te voegen dat ik best mocht pinnen. 

Zo praat ze dus gewoon. Nou ja, gewoon.. Ik vind het gênant. Kleine bedragen, grote bedragen, het is niet prettig om voor iedereen hoorbaar met je dagelijkse uitgaven om de oren te worden geslagen. Zeg nou zelf. Het is toch altijd een spannend moment; hoeveel zal het zijn? Meer of hopelijk minder dan voorspeld, verwacht of op gerekend?
 
Dan zit je toch niet te wachten op meewarige gezichten, die snel heen en weer kijken van jou naar je armetierig gevulde karretje. “Jij arme sloeber, wacht maar, er komen vast betere tijden”, zie je ze denken. Of: ”Zóó, feestje?” Of: “Ja, ja, past dat wel allemaal in je Hummer, schat?” Wanneer ie eens een keertje tot de nok toe is gevuld.  

Ik wil het dus niet meer. Iemand moet het zeggen. Tegen haar, of tegen de baas. Maar misschien kan ze niet anders. Heeft ze een erge operatie aan haar stembanden gehad, waardoor ze bedragen alleen nog maar héél hard door de winkel kan roepen. Dan zou het toch naar zijn als ze dat niet meer zou mogen. Dat ze bijvoorbeeld ontslagen wordt omdat ik er wat van heb gezegd. Dat wil ik niet. Dat is zielig.

Maar als ik het zo ergerlijk vind, dan ga ik toch gewoon naar een andere winkel? Ja hé, ze zijn wel lekker goedkoop. Maar stel ik doe dat. En andere mensen vinden het bijvoorbeeld ook wel gênant en die blijven ook weg. Oei, dan wordt ze vast ook ontslagen, omdat er niks meer wordt verkocht en ze geen kassajuffrouw meer kunnen betalen. 

Ik heb hier een probleem te pakken zeg! Help me out! Snel betaal ik haar en sjees de winkel uit. 

Nou, eerst maar eens lekker eten.
 
 

dinsdag 12 november 2013

Hier en nu?


Ik weet het best. De tekenen laten zich niet misverstaan. Tornado’s, overstromingen en codes rood, ’t is dagelijkse kost. Maar al vallen de bladeren met zo’n vaart dat ik een haat-liefde verhouding met mijn hark ontwikkel, zie ik oranje van de hoeveelheid genuttigde pompoenvarianten en veranderen ook de Pieten iedere dag van kleur, ik wil er niet aan. Ik zit volledig in de ontkenningsfase, wat de herfst betreft. Ik moet wel gaan opschieten; voor je het weet is het winter en dan wordt het warrig.

Want in gedachten loop ik nog te dwalen over de kinderhoofdjes in Toledo, op zoek naar het leukste barretje voor het zoveelste biertje. Maak ik honderdvijfendertig foto’s van de windmolens in Consuegra zodat ik thuis niet kan kiezen welke er in het fotoboek mag. Ik vervloek de toeristen in het Alhambra, gewoon omdat ik er lekker Zen doorheen wil lopen. Ik geniet opnieuw van het avondje met onze Spaanse vrienden waarop het niveau van mijn Spaans gelijke tred houdt met het aantal glaasjes wijn. Nog steeds waai ik met alle Levantes mee en duik ik giechelend in angstig hoge golven..
Had ik al gezegd dat ik een levendige fantasie heb?  

Ondertussen heb ik wel een nieuwe winterjas aangeschaft én een elektrische deken. Het begrip behaaglijk krijgt een geheel nieuwe dimensie als ik door het huis hobbel in mijn trendy one piece jumpsuit. (Voorzien van een print die het midden houdt tussen een koe en een dalmatiër - gracias cariño- ). En de openhaard is al zeker vier keer aan geweest, dus ergens klopt er iets niet. Maar veel kan het me niet schelen. Ik word blij van de herinneringen en ik blader dagelijks in mijn fotoboek. Iedereen die langs komt moet er aan geloven; bij iedere foto een verhaal, ik lijk m’n moeder wel!  

Even maak ik me zorgen. Leef ik wel in het hier en nu? Geniet ik wel van het moment? Maar ach, ik doe gewoon aan nagenieten, van ieder moment in Spanje. Daar heb ik hier en nu een hoop lol van.  
Zou dat ook tellen??


 

donderdag 7 november 2013

Culinair reisverslag


“Mens, wat eet je toch veel!!” Geschrokken kijk ik op van mijn bordje. Het is waar. Probeer ik me de rest van het jaar, tegen beter weten in, door de voedselzandloper heen te wurmen, op vakantie in Spanje haal ik de schade moeiteloos in. Steeds als al die borden met plaatselijke tapas op tafel verschijnen zucht ik vertwijfeld. Wéér teveel besteld, hoe krijgen we het op? Maar vervolgens zie ik mijn echtgenoot de porties angstvallig in tweeën verdelen, zo gretig val ik erop aan.  

We volgen een stuk van de Ruta de Califato, een van de best bewaarde geheimen van Andalucía, die de achthonderdjarige aanwezigheid van de Arabieren laat zien en de diepe sporen die zij daar hebben achter gelaten in de Spaanse cultuur. (copy/paste, red.)
Het is ongelofelijk, urenlang rijden we door het heuvelig landschap met niets anders dan olijfbomen op ons pad. En hier en daar een druif. Als ik zeg dat we meer dan 7 miljard olijven hebben geteld dan is dat geen leugen. Hadden kunnen tellen, bedoel ik.
Als we aankomen in het pittoreske (verboden woord volgens mijn lerares ‘bladen maken’, maar vind maar eens een aantrekkelijk synoniem..) Zuheros, kan ons huwelijk niet meer stuk. De sprookjesachtige ruïne van een Moorse vesting torent boven de witte huisjes uit. Boven de ingang van onze hotelkamerdeur, in een verbouwde olijfmolen, hebben golondrinas een nestje gebouwd. Alhoewel  ze een grote bijdrage leveren aan het idee van romantiek, schrik ik me toch te pletter iedere keer als ik de sleutel in het slot steek en er een zwerm uitvliegt. We nemen een duik in het zwembad, aan de rand van een afgrond. Met reling, en een adembenemend uitzicht over de olijfgaarden. 

s' Avonds zitten we als the Lady and the tramp (who is who?), zó romantisch, te dineren aan alweer de rand van een afgrond. Met reling. Wat een pracht, wat een rust. Met recht één van de meest indrukwekkende stukjes van onze rondreis, maar dat beweer ik geloof ik in elk reisverslag tot nu toe.. Een plank ter grootte van een wagenwiel, vol Jamón Y Queso uit de streek, eten we volledig kaal. En we drinken wijn. Culinair hoogtepunt. Hoogtepunt...punt.  

En we willen nooit meer naar huis….


 

zondag 3 november 2013

Vliegend tapijt..


Kom ik thuis van een dagje strand met de meisjes en.. ja hoor, hij ligt er. Ik had al zo’n donkerbruin vermoeden of, zoals ik gisteren iemand hoorde zeggen: “ik zag het lijk al drijven.” Al een paar dagen lag er op de vreemdste plekken in huis een briefje met daarop Kleed. Nou ben ik een meester in het negeren van signalen die wijzen op een verandering in mijn leven. Als ik ze niet recht in de ogen kijk heb ik de grootste kans dat ze mij ook niet zien, toch?  

Hoe het ook zij, ik moet er aan geloven. Mijn eigen, kleurrijke, op de souks te Marrakech in de maag gesplitste vloerkleed is terug op de plek waarvandaan ik het anderhalf jaar geleden liefdeloos heb verdreven. Ik was er zó klaar mee. Altijd die afzichtelijke bobbel in het midden. Nee, geen pakje shag noch een verdwaalde cavia (ken je die mop?) maar een antislipmat met een eigen leven. Meer dan eens wachtte de kat precies tot het moment dat ik de stofzuiger terug in de kast zette om eroverheen te kotsen of, erger, deed hij mij een veldmuis cadeau. Die vrat hij wel eerst kaal zodat zich een bloederig zooitje ingewanden in het handgeknoopte weefsel nestelde; onmogelijk meer als muis te identificeren. En dan al die haren… Ik werd gewoon een beetje vies van het kleed, dat begrijp je. Toen zich op een mooie voorjaarsdag ook het gezelschap vlo & co zijn intrede deed was de maat vol: "Hij vliegt er uit!!"

De kamer was op slag schoon en modern(er). Minder kleurrijk, gezellig en warm, maar ach de zomer stond voor de deur. En dat went snel hoor. Beetje vegen. Dweiltje over het parket. Klaar ben je!
Tegen de tijd dat de herfst naderde begonnen mijn drie overgebleven huisgenoten (echtgenoot, zoon en kat) te morren. Ik hield mijn poot stijf. Heerlijk! Maar nu het kleedloze tijdperk zijn tweede jaar in dreigt te gaan is het blijkbaar tijd voor actie. Met geheime klop-, veeg- en zuigsessies in de garage als gevolg.  

En nu is het een feit. Fris en fruitig kleurt hij de kamer en ik… ik ben verkocht, net zo verkocht als 14 jaar geleden, toen we met het zware gevaarte op ons rug door de straten van Marrakech sjokten en het ons niks kon schelen dat we een godsvermogen aan invoerrechten moesten neertellen bij de douane. Spontaan verschijnen er allerlei mooie beelden uit het verleden op mijn netvlies. Met z’n allen op het kleed voor de openhaard. Glaasje wijn, de spinnende kat erop uitgestrekt, zich koesterend in de warmte van de gele vlammetjes…  

Ik ga languit liggen, neem een slok en ben gelukkig. En ach… morgen gewoon even zuigen!