vrijdag 7 november 2014

Bicicleta

Jaren negentig, el Paraiso  aan de Atlantische kust. Natuurlijk hebben we allemaal een fiets. Die van ons tweeën zijn gewoon meeverhuisd uit Nederland, maar voor de kinderen gaan we op zoek naar een fietshandel. Laat die in Spanje nou niet op iedere hoek van de straat zitten! Dit in tegenstelling tot de Farmacias overigens, daar  struikel je gewoon over. Best handig natuurlijk, maar je hebt er niks aan als je een kinderfiets zoekt. 
 
Wat grappig is het eigenlijk hoe iedereen in Nederland opgroeit met een fiets. In Spanje is het (nog steeds jaren negentig hoor) óf een sport-item of speelgoed. Nou ja, de eerlijkheid gebied me te vermelden dat ik de kinderen toch meestal met de auto naar school breng, al was het maar om ze de schande te besparen om met de vinger nagewezen te worden.  Zo’n Spaans-Engelse school is toch al beproevend genoeg voor ons kroost; armzalige kaaskopjes tussen de elegante Ricos Viejos en Nuevos uit de wijde omtrek. 
 
Maar evengoed hebben ze, met dank aan dezelfde kaaskopjes, het fietsen snel onder de knie op de Toys R Us exemplaren. Dus fietsen we, Levante of geen Levante, op zondagmiddagen, en zaterdagen ook, en de hele grote vakantie eigenlijk, langs de zeekust, naar de vuurtoren, langs allerhande chirinquitos waar we een hoop ijsjes eten (lees: biertjes drinken), en komen we uiteindelijk altijd weer in zee terecht!! 
 
Heb ik eigenlijk ooit een fietstocht met mijn ouders gemaakt, vraag ik me nu af.
Niet toen ik klein was. Dat was meer wandelen, met frisse tegenzin en zonder ijsjes op zondag.
Ik herinner me vaag een ritje op eerste Paasdag richting Hoek van Holland. Niemand had echt zin, behalve ik, en het regende dat het goot. Ik was al minstens twintig. 
 
Dan zie ik me opeens weer naast m’n vader fietsen in ons dorp. Hij was misschien drieënzestig en leende de fiets van mijn echtgenoot, gezegend met aanmerkelijk langere benen dan mijn vader en ik.
Toen plotseling de spoorbomen dichtgingen slingerde hij onhandig heen en weer en probeerde een voet aan de grond te krijgen. Dat was niet direct eenvoudig en met het andere been op negentig graden over het zadel, remde hij al steppend af, om uiteindelijk vlak voor het spoor tot stilstand te komen.  Zijn kin nog nét niet op het stuur en een verwilderde blik in z’n ogen.
Genadeloos was het commentaar van één van de omstanders:  
 
“Zó, dan kan je nog beter een anker uitgooien!”  
 
P.S. Wie mijn vader heeft gekend weet hoe zoiets aankomt…
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

:)