En dan bedoel ik niet de soorten, maar de individuen, zeg
maar.
Zo zit er een merelstel in onze achtertuin, hun hele
huwelijk lang al zo’n beetje.
Zomers pikken ze onze resten van de tuintafel ,
etensresten welteverstaan, en s ’winters tikken ze nog net niet op het raam
voor de broodnodige broodkruimels. Ik hou van ze. Zo kreeg ik haast een stuip
toen ik vorig jaar bij de buren, tijdens het voederen van de katten, het
vrouwtje op d’r kop zag drijven in een uit de krachten gegroeide vaas met een
iets te klein laagje water. Voorover gekukeld en met geen mogelijkheid weten te
ontsnappen. Een tragisch lot, ook voor de man. Die zag ik echter daags erna aan
het scharrelen met een vrouwtje. Ik ben er nog niet uit wie het ándere vrouwtje
was, deze of die dooie. Tja, zo goed ken ik ze nou ook weer niet.
Aan te raden was geweest de zeer ondiepe schaal, nog van
onder de kerstboom, bij ons in de tuin. Daarin komt de heer Merel heel
feestelijk elke dag een duikje nemen.
Verder huist er in de buurt een zeer communicatief roodborstje
dat dicht om mij heen hipt tijdens het grasmaaien. (ik, niet hij). Hij kijkt me
aan met een scheef koppie en dan lijkt het alsof hij heel goed luistert naar de onbenulligheden die ik
in zijn oor fluister, wou ik bijna schrijven, maar dat zou overdreven zijn en
bezijden de waarheid. Maar toch! Nou wil ik niet zover gaan te zeggen dat ik om
die reden het gras vaker maai dan strikt noodzakelijk, maar gezellig is het wel
. Bovendien vergezelt hij mij ook bij het harken van de bladeren.
Laatst, tijdens een meditatief moment in de natuur, nam
een aalscholver plaats op een paal, net boven het wateroppervlak (als een paal
boven water.. hmm..) en spreidde zijn natte vleugels in het zonnetje. Zo stil
zat ie, zo helemaal in het nu. Ik voelde direct een connectie.
Eindeloos zaten we daar. Ik zal m niet gauw vergeten.
Als klap op de vuurpijl hoorde ik vanochtend vroeg, in
alle stilte een hol en vérdragend getik. Dreunend en regelmatig. In mijn pyjama
en met aan mijn voeten, oh horror, de
Uggs van mijn wereldreizende dochter, (waarin ik normaalgesproken niet dood
gevonden wil worden, maar als sloffen zijn ze wel héél lekker warm..) sloop ik
mijn oren achterna, net zolang tot ik hem had gevonden, die bonte Woodpecker.
Ontroerd heb ik net zolang staan kijken tot ik het, ondanks
de Uggs, zo koud kreeg dat ik de nieuwe buurvrouw met nog nieuwere baby af
moest poeieren nog voor ze de specht gespot had.
Ik maakte me wel even zorgen. Een specht in een boom die net
zo oud is als lang, wat zegt dat over die boom en wat zijn de consequenties op de langere termijn.
Nou ja, dan heb ik verder kennis aan een hoop eksters,
die mij minder bekoren en duiven, waaronder een schattig tortelpaartje, dat, o
jee … as we speak, mijn luchtende dekbed
onder zit te schijten… ok doei!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
:)