dinsdag 10 december 2013

Held

Dat vind ik nog niet zo gemakkelijk. Natuurlijk ben ik gewoon een angsthaas die haar neus ophaalt voor onderkruiperig fauna, maar om mezelf nou als een verwend stadsmeisje neer te zetten, dat vind ik lastig. Ik heb er lang op zitten borduren, figuurlijk, want ook met naald en draad ben ik geen uitblinker. Maar in het kader van “Hoera, ik ben niet perfect!” omarm ik mijn imperfecties en ga ik met de billen bloot.  

Al doet het verhaal over de Spaanse ratten vermoeden dat kakkerlakken mij niet zoveel boeien, we laten natuurlijk niet voor niks de bestrijdingsdienst aantreden zodra het Cucarachaseizoen is geopend. Ik heb het in Nederland nog nooit gezien - hoezo stadsmeisje?- van die gasten met zo’n tank op d’r lui rug, met daaraan een slang waarmee ze lustig in het rond sproeien. Dat kan niet gezond zijn. Ik draag de kinderen dan wel op om twee dagen lang hun adem in te houden, toch voel ik me daar weleens ongemakkelijk over. Maar als die gepantserde krengen zich laten zien, dan piep ik wel anders.
Het zijn tuinkakkerlakken, maar dat wil niet zeggen dat ze zich niet binnenshuis begeven. En dan het liefst nog in de slaapkamers. Ze lopen schijnheilig rond te knisperen onder je bed, maar houden zich muisstil zodra je het licht aanknipt. Verraden door hun voelsprieten die net zo lang zijn als hun lijf, ontdek ik hun schuilplaats en geef ik opdracht ze te vermorzelen.  

Maar ja, dan moet hij op zakenreis… Gelukkig zijn opa en oma er. Nou hoef ik van mijn vader niet zo heel veel te verwachten op het insectenfront. Die laat voor een fruitvlieg nog de reddingsbrigade aanrukken: “An, pak een doek!” Ik snap het ook wel, want hij telt iedere ochtend trouw zijn muggenbeten en vergelijkt die met het aantal van mijn moeder.
Het staat 57 -2 voor hem.  

Sea como sea, je zal net zien dat op dát moment zo’n jongen ter grootte van een flinke Volkswagenbus mij naar het leven staat. Hij is zo razendsnel dat, al had ik het gedurfd, ik hem met geen mogelijkheid te grazen kan nemen. Ik raak volledig in paniek, zo allenig in mijn bedje. Mijn vader is nog op en komt aansnellen. Ik waarschuw hem en bij het zien van het gevaarte huivert hij een momentje. Dan trekt hij in één beweging zijn schoen uit en kraakt daarmee het schild van de voorbijsnellende kakkerlak. Ik weet niet wie het meest beduusd is van ons drieën… 

Al was dit zo’n uniek en volledig door het ruggenmerg geregisseerd moment van heldendom, dat bovenkomt als je kind in nood is en geeft het geen enkele garantie voor de toekomst; ik ben trots op hem! 
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

:)