dinsdag 13 augustus 2019

Rimpel(loos)

Het strijkijzer glijdt welbewust over ruitjes en streepjes, ontdoet zorgvuldig het effen van oneffenheden. Zondagochtend. Iedere zondagochtend doe ik vijf overhemden, voor elke werkdag één. Ik hou ervan, de warmte, de geur, het gorgelende stomen. Alsof ik ook de kreukels in mijn overspannen brein gladstrijk. Klaar voor een nieuwe week. Geen gedachte die nog struikelt over een rimpelig vraagstuk, blijft haken aan een scherpe vouw in mijn bewustzijn.
Bij nummer drie vind ik mijzelf zo nu en dan terug met een opgeheven bout, om het betoog van Abraham Hicks niet in rook te horen opgaan. Want in zo’n egale hersenpan is ruimte voor vulling en hij intrigeert mij, Abraham Hicks. Als fenomeen, maar vooral vanwege de inhoud.
Zo simpel, zo toepasbaar. In jezelf, in je eigen Vortex, ligt het grote geluk, daar verbind je je met de bron, in ieder mens besloten. En laat je niet verleiden, leert hij mij, om er uit te stappen, om andere mensen wakker te schudden, maar zoek de hoge trilling, diep vanbinnen. Houd hem daar. Daar doe je jezelf en de mensheid een grote lol mee. En mocht je de trilling kwijt raken, trek je  dan terug in de stilte, vind hem in meditatie, afzondering.

Ik koppel me los van bout en YouTubekanaal en sla de deuren open naar het slaapkamerbalkon. De geur van de ochtendzon die zich in het jaargetijde vergist, mengt zich met die van schone, gestreken was. Hoe hoog ga je daar van trillen?
Met een omgeslagen dekentje, het blijft februari, zak ik diep weg in stoel en stilte.
Klokgelui zet mijn kalme gemoed plotseling op scherp met het uitdelen van ouderwets Calvinistische plaagstootjes:
‘Wat zit jij hier, met je uit uitgestreken gezicht, jezelf te aanbidden? Hoor jij niet in een kerkbank op dit uur, op deze dag, in plaats van in je pyjama op een afgedankte ligstoel?’
Ik lach er om. Had ik niet net nog gehoord dat de zin van het leven bestaat uit Joy? Of toch op z’n minst Feelgood? Niets kan mij er meer toe brengen uit mijn Vortex te treden. Trillend als een elektriciteitskabel voorzie ik de mensheid van vreugde. En mijzelf, om mee te beginnen.

Als mijn huid begint te trekken loop ik naar beneden. En na een blik op mijn gezicht, krijg ik commentaar van Rich. Of ik wel besef wat zo’n vroege voorjaarszon voor zo’n kwetsbaar velletje betekent? Dat ik, voor ik het weet, als een onooglijk krentje zal eindigen op de afdeling gedroogd fruit.
Verschrikt kijk ik in de spiegel. Tja, hiervoor schieten zowel de strijkbout als Abraham Hicks tekort! Die kreukels tril je er niet zo maar uit. Ik besluit ze lachrimpeltjes te noemen, zo fijn als in een gedragen overhemd na een lange, gelukkige dag.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

:)