“Je hebt gelijk hoor, ik zeg het ook tegen mezelf: Jan,
zeg ik, jongen, je wereld is zo klein geworden, dat je de hele dag je leesbril
op kan houden.. Wat zeg je? Beperkt? Ja, nogal. Zo groot is mijn studiootje niet.
Ik loop maar zo’n beetje rondjes te schuifelen achter m’n rollator... ROLLATOR.. Word je doof?.. Nee?.. Oh, je wist het niet? Een paar maanden al…. Zo lang is het geleden dat we elkaar spraken,
ja… Of ik dat erg vind? Doe ‘ns normaal
zeg, daar zijn we te oud voor… Ja, die rollator wél, dat is een treurig
verhaal… Ik was net van plan het je te vertellen, als je even een moment je
mond kan houden? Het is namelijk zo dat het raam in mijn kamer nogal hoog zit…
Dat kan jij ook niet weten, want je bent hier nog nooit geweest.. Nee, dat vind
ik niet erg. Wat kan jíj zeiken, op je ouwe dag.. Nee, dát vind ik ook niet
erg, nee. Lang verhaal kort; ik kan alleen door dat raam de straat op kijken
als ik op zo’n ding, zo’n opstapje met twee treden, ga staan, … Ja, IKEA. Ik
heb ‘m ooit nog lichtblauw geverfd. Niks meer van te zien. … Nou grijs, grijs..
het is meer een soort modderkleur geworden... Nee, dat er doet ook niet toe,
inderdaad. Het was zo’n dag dat de lucht helemaal donkergrijs was.. Ja, zo’n beetje als het opstapje, niet echt
grijs, meer een modderkleurige lucht. Ik dacht: wat gaan we nou krijgen? Ik
kreeg namelijk echt het gevoel dat dit niet helemaal jofelnootje was. Dus ik
dacht, ik ga even door het venster gluren of ik überhaupt nog op een
ronddraaiende planeet woon… Hoezo? Nou gewoon, het zag er uit of de wereld
verging…. Ja weet ík het! Waarschijnlijk door die lucht, die modderlucht. Ik
dat opstapje erbij gehaald. Zet ik mijn voet op de tweede tree, nou, de wereld
was dan misschien opgehouden met draaien, maar in m’n hoofd was het kermis! Ik
flikkerde, pats boem, tegen de grond. Het is me zowat fataal geworden… Wat denk
je zelf? Natuurlijk had ik me bezeerd, ik kon niet anders dan op mijn buik over
de vloer schuiven, als een walrus op het droge, haha, naar de telefoon… Nee, ik
wou niet naar het ziekenhuis. Ze hebben me hier een beetje opgelapt… Nou, het
ongelukkige toeval wilde dat ik net een hond had aangeschaft.. Een hond!.. Ja voor de gezelligheid, een mens
wil toch wat aanspraak… Nee, natuurlijk praat hij niet terug.. Ik praat voor
twee … Wat voor eentje? Nou, je weet wat ze zeggen hè, een baas gaat in de loop
van de tijd op zijn hond lijken. Het heeft mij er met mijn 1.97 m niet van
weerhouden om voor een Chihuahua te kiezen. Het zal mijn tijd wel uitduren,
dacht ik.. Hoe ik dat bedoel? Dat ik vast dood ben voor ik op een Chihuahua
lijk, snap dat dan… Nee, hij heeft geen naam. Ik hoef hem niet te roepen. Áls
ik praat is het tegen hem, dat snapt hij ook wel. Afijn, het is een
gemaksbeestje. Hij doet z’n behoefte op een krantje, veel is het niet. Je
begrijpt dat het beestje niet mee mocht naar het ziekenhuis… Ja wat jij
allemaal op Facebook ziet… O, die hond mocht wel mee? Nou, dat zal ik de
volgende keer tegen het ambulancepersoneel zeggen… Wat? Terminaal? Ja dat is
wel even andere koek natuurlijk. In elk geval, ik zeg tegen die lui: Ik doe
geen stap zonder die hond! Haha, mét hond had ik ook geen stap kunnen
verzetten, maar dat deed er even niet toe, de boodschap was duidelijk... Een
hersenschudding en een gekneusde rib.. RIB.. Hoe dan? Geen idee man… Nou, zeg
dát wel! Had zeker hélemaal anders af kunnen lopen. Nu komt er dagelijks iemand
van de thuiszorg langs, er is er nu ook één, as we speak! .. Op dit moment, bedoel ik! … Aankleden,
boodschappen, schoonmaken en, let op, twee keer in de week douchen.. Ja, twee keer, nodig of niet, hoe
vind je dat?.. Nee sindsdien ben ik niet meer buiten geweest.. Die hond? Ja die
loopt achter me aan te drentelen als ik met m’n rollator rondloop… Dik? Ja, wat
is dik bij een Chihuahua? De laatste
tijd springt ie steeds vaker in het
rollatormandje, dus veel bewegen doet ie niet, trouwens eten ook niet.. Wat?
Blaffen wel, tjonge jonge, wat zijn die krengen waaks… Hè?.. Nou, dat kan geen
kwaad, dat jij een keertje langskomt, haha, dat ik dat nog mag beleven... Ja ik
weet dat ik dat zei... Ik vind het ook niet erg... Nee, maar dan mag ik toch
wel zeggen dat ik het leuk vind als je komt… Ok, ok, maar dat bedoelde ik wél…
God, wat een gezeik, nou ja.. volgende week? Even in m’n agenda kijken hoor...
Grapje… Nee, ik ga nergens heen voorlopig... Ok, tot dan!”
“Uitgebeld meneer Nussen?”
Maria, de thuishulp, kijkt hem aan, terwijl ze haar dweil
in de gootsteen mikt.
“Zeg toch, Jan!”
“Menéér Jan dan, anders voel ik me oneerbiedig.”
Jan rolt met z’n ogen maar reageert niet, al zou hij zou
haar het liefst willen zeggen dat dát pas oneerbiedig is, hem op zo’n manier
confronteren met zijn leeftijd. Hem in feite zo’n oude sok vinden, dat ze het
niet voor elkaar krijgt hem gewoon met Jan aan te spreken. Maar het telefoontje
heeft hem meer uitgeput dan hij wil toegeven.
“Wat gaan we doen?”
“Douchen.”
Maria kijkt spijtig naar de roze keukenhandschoenen aan
haar vingers. Kon ze die maar aanhouden! Maar meneer Jan wassen met
handschoenen aan, dat zou het toppunt van oneerbiedigheid zijn, dat begrijpt
Maria ook wel.
Ze gluurt uit haar ooghoeken naar hem, terwijl hij zich
omzichtig begint uit te kleden. Het is geen kwaaie hoor en ze heeft geen hekel
aan hem, maar hem douchen is nu niet bepaald haar hobby.
Zo krom en uitgemergeld als hij, naakt, de
badkamerdrempel over stapt. Zich vastklampend aan de wastafel, zijn haar in
slierten over zijn gezicht. Onvermijdelijk verschijnt het beeld van Gollem in
haar hoofd. Een beschaamde glimlach trekt over haar gezicht bij deze gedachte en
Jans scherpe ogen, die hij óók aan dat Lord
of the Rings karakter ontleent, spuwen vuur, omdat hij haar schaamte voor
minachting houdt. Voor hij iets kan zeggen trekt Maria hem onder de warme
straal, die hem doet huiveren van genot.
“Ahh.. lekker!”
“Ja meneer Jan, twee keer per week douchen we, nodig of
niet”.
Lachend steekt Maria een washand tussen z’n schompige billen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
:)